Beschrijving
De tomaat is ongetwijfeld de populairste groente in de westerse keuken.
De plant is van oorsprong afkomstig uit Zuid-Amerika, van waaruit hij verspreidde over de hele wereld.
Hij behoort tot de nachtschadefamilie en is nauw verwant aan diverse andere cultuurplanten zoals aardappelen, paprika, aubergines,..
Het is van nature een kruipende, kruidachtige, niet winterharde plant die tegenwoordig als eenjarige gekweekt wordt.
Alle delen van de tomatenplant (de bladeren, stengel,..) zijn in feite giftig, met uitzondering van de rijpe vruchten. De bladeren zijn bezaaid met talrijke fijne haartjes en kliertjes, die bij aanraking de typische tomatengeur verspreiden
Algemeen
Tomaten kunnen zowel onder beschutting als buiten geteeld worden. Het is echter aan te raden om ze in een serre te kweken. De serreteelt zal een veel grotere oogst opleveren en mooiere vruchten geven. Een buitenteelt is bovendien veel gevoeliger voor ziektes.
Om wortelproblemen te vermijden is een goede vruchtafwisseling noodzakelijk (1/4 jaar). Bij problemen met bodemmoeheid worden daarom best geënte planten geplant.
Uitplanten kan vanaf het moment dat de bodem voldoende opgewarmd is. (liefst boven 15°C)
In praktijk betekent dit dat meestal pas half april kan worden uitgeplant in de serre, in openlucht vanaf half mei. Bij een temperatuur lager dan 12°C zal immers een groeistilstand optreden.
Vroeger planten betekent daarom niet dat je ook vroeger zult kunnen oogsten!
Tomaten houden van een zonnige, warme standplaats
De plant groeit op zowat elke grondsoort, zolang deze goed gedraineerd is en rijk aan organisch materiaal.
Geef bij voorkeur aangepaste meststoffen, met voldoende Kalium. Dit zorgt voor smaakvolle, stevige vruchten met een mooie kleur. Te veel stikstof geeft te weelderige (blad)groei en problemen met de vruchtzetting.
Streef naar een plantdichtheid van niet meer dan 2.5 planten/m² = plantafstand 80 x 50 cm.
Zorg dat bij het planten de kluit +/- 1 cm boven de grond uitkomt. Plant de kluit zeker niet volledig onder de grond! Hierdoor vergroot de kans op voetrot.
Geef direct na het planten ruim water, (liefst verwarmd tot +/- 20°C)
Giet niet rechtstreeks aan de voet van de plant, maar in een uitgegraven goot of een ingegraven pot ernaast.
Steun
Tomatenplanten worden klimmend gekweekt. In een serre worden ze het best gesteund door een touw.
Maak het touw bovenaan goed vast aan de serreconstructie en zorg dat het stevig genoeg is, een plant met vruchten kan immers aardig zwaar wegen.
Draai de stengel regelmatig rond het touw zodat deze er rond groeit. (Er zijn tevens speciale clipsen verkrijgbaar om de planten aan het touw te bevestigen.)
In openlucht wordt meestal gewerkt met stokken of speciale kurkentrekkervormige tomatensteunen.
Klimaat
Zorg voor een luchtig klimaat, zodat de plant vlot kan verdampen en groeien. Dit vermindert bovendien de kans op schimmelziektes.
Giet niet over de plant.
Bestuiving
Tomaten zijn zelfbestuivers. Dit betekent dat de bloempjes met stuifmeel moeten worden bevrucht om te kunnen uitgroeien tot tomaten. In de natuur doet de wind, of insecten dit werkje. In een hobby-serre wordt echter best een handje geholpen. Het is daarom aangeraden om elke 1-2 dagen de planten even te ‘schudden’. Tik hiervoor even tegen de steunstok of het touw zodat het stuifmeel in de bloempjes los komt. Doe dit best na de middag.
Dieven
In ideale omstandigheden maakt een tomatenplant elke week 3 nieuwe bladeren en een nieuwe tros. In elke bladoksel verschijnt bovendien telkens een nieuwe scheut, ‘dief’ genoemd. Om te vermijden dat je een dichte en bossige plant krijgt met een slechte vruchtzetting en veel kleine vruchtjes moeten de dieven daarom wekelijks verwijderd worden. Neem ze tussen duim en wijsvinger en breek ze af. Doe dit tijdig, voor ze 10 centimeter lang zijn. Verwijder bovendien steeds de blaadjes die weleens aan het einde van een tros verschijnen.
Trossnoei
Om een gelijkmatige groei en productie te verkrijgen is trossnoei aan te raden. Laat met andere worden niet te veel vruchten tegelijk aan de plant.
Bij vleestomaten worden best maximaal vier tot vijf vruchten per tros uitgroeien. Bij trostomaten zeven tot acht, afhankelijk van de grootte van de vrucht. Bij kerstomaten is trossnoei overbodig. Verwijder bovendien eventuele misvormde vruchten in een vroeg stadium.
Blad plukken
Als de plant voldoende groeikracht heeft kunnen de onderste (vergeelde) bladeren verwijderd worden om een luchtiger klimaat te creëren. Verwijder maximaal blad tot onder de op dat ogenblik rijpende tros. Andere bladeren verwijderen is alleen zinvol bij een te weelderige groei (bvb door overmatige stikstofbemesting) Pas vanaf september is het zinvol blad te verwijderen om de trossen bloot te maken en zo de extra zonnewarmte te benutten om de vruchten te laten rijpen.
Toppen
Normaal duurt de ontwikkeling van de vruchtzetting tot het afrijpen van de vruchten zo’n 6 (in de zomer) tot 8 weken (op het einde van de teelt). Aangezien het in de herfst steeds kouder wordt en verdere groei van de plant niet veel zin heeft kan je de groei beter tijdig stoppen zodat de plant nog voldoende energie heeft om de laatste vruchten te laten afrijpen. Dit kan het beste door de plant te toppen. Verwijder hiervoor het groeipunt boven de laatst bloeiende tros.
In de serre wordt best getopt voor eind augustus. Deze kan je dan oogsten eind oktober. In open lucht wordt best getopt na 5 trossen, of +/- eind juli.